In casu was aan betrokkene in eerste instantie een rechterlijke machtiging voor 6 maanden verleend, welke met 12 maanden verlengd werd tot uiterlijk 13 augustus 2022.
Betrokkene zou dus in augustus 2021, nog een volledig jaar in de gesloten accommodatie van de zorginstelling moeten verblijven.
Betrokkene leed ernstig onder het gesloten regime en de vormen van verplichte zorg.
Hem werd het uitdrukkelijk verboden om met zijn huwelijkspartner (60 jaar gehuwd!), buiten de instelling te wandelen of in het nabij gelegen restaurant koffie te gaan drinken. Ook mocht hij niet een paar uurtjes met verlof naar huis.
Op 31 augustus is door mw. mr. C.J.M. Dreessen, met succes, een ontslagverzoek ingediend.
Voorafgaand hieraan is er een aanzegging kort geding verzonden aan de zorginstelling omdat gemaakte afspraken niet dreigden te worden nagekomen.
Uiteindelijk heeft de zorginstelling toch water bij de wijn gedaan, in die zin dat er concrete afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het nakomen van toezeggingen en vrijheden die aan cliënt waren beloofd naar aanleiding van het ontslagverzoek.
Het kort geding hoefde derhalve geen doorgang te vinden.
Er is toen een traject met verlofperiodes ingezet waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt en dit traject heeft geduurd tot het definitieve, onvoorwaardelijke ontslag op 22 oktober 2021.
In deze zaak betrof het een echtpaar dat al bijna 60 jaar samen was, dat van elkaar gescheiden werd door de rechterlijke machtiging. Gedurende een half jaar werd bovendien een onmenselijk streng regime toegepast.
Des te groter was de vreugde toen het echtpaar op 22 oktober 2021 definitief samen naar huis kon terugkeren.
Het schrijven van de zorginstelling waarin het onvoorwaardelijke ontslag van cliënt werd aangekondigd treft u hier aan.