Notice: Function _load_textdomain_just_in_time was called incorrectly. Translation loading for the wordpress-seo domain was triggered too early. This is usually an indicator for some code in the plugin or theme running too early. Translations should be loaded at the init action or later. Please see Debugging in WordPress for more information. (This message was added in version 6.7.0.) in /home/p6231/domains/dreessenadvocaten.nl/public_html/wp-includes/functions.php on line 6114
Afwijzing verzoek verlenging uithuisplaatsing - Dreessen Advocaten

Afwijzing verzoek verlenging uithuisplaatsing

Inhoudsindicatie

De minderjarige is bij beschikking van 4 juni 2018 onder toezicht gesteld van de GI tot 4 juni 2019. Bij diezelfde beschikking is een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verleend in een voorziening voor pleegzorg tot 4 maart 2019. Bij beschikking van 18 februari 2019 is de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, aldus tot 4 juni 2019.

De GI verzoekt thans de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Verzoek wordt afgewezen nu de machtiging uithuisplaatsing reeds voor de duur van de ondertoezichtstelling was afgegeven en er geen nieuw verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voorligt.

Beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Familie en jeugd

Zittingsplaats: Maastricht

Zaakgegevens: C/03/263353 / JE RK 19-984

Datum uitspraak: 13 mei 2019

beschikking afwijzing verlenging machtiging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen: de GI,

gevestigd te Amsterdam.

betreffende de minderjarige:

[minderjarige] , hierna te noemen: [minderjarige],

geboren op [2015] te [geboorteplaats].

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1], hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats], [gemeente],

advocaat mr. C. Dreessen, kantoorhoudende te Sittard,

[belanghebbende 2], hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. I. Ligtelijn-Huisman, kantoorhoudende te Roermond.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 19 april 2019, ingekomen bij de griffie op 23 april 2019.

Op 13 mei 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waar zijn gehoord:

– een vertegenwoordigster van de GI,

– de moeder, bijgestaan door haar advocaat,

– de vader, bijgestaan door zijn advocaat, – de voormalige pleegouders, als informant.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders. [minderjarige] verblijft in een voorziening voor pleegzorg.

[minderjarige] is bij beschikking van 4 juni 2018 onder toezicht gesteld van de GI tot 4 juni 2019.

De kinderrechter heeft bij diezelfde beschikking een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend in een voorziening voor pleegzorg tot 4 maart 2019. Bij beschikking van 18 februari 2019 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, aldus tot 4 juni 2019.

Het verzoek en verweer

3.1

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg (het netwerkpleeggezin van de familie [pleegouders]) te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Tevens wordt verzocht de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ter onderbouwing van dit verzoek stelt de GI dat [minderjarige] bij de ouders opgroeide in een onveilige en verwaarlozende omgeving. De ouders waren, mede door hun persoonlijke problematiek en forse ex-partnerstrijd, niet stabiel en niet voorspelbaar genoeg om voor [minderjarige] te zorgen en het lukte ze niet om de belangen van [minderjarige] voorop te stellen. [minderjarige] heeft nu omgang met beide ouders maar een thuisplaatsing is niet aan de orde nu de GI nog over onvoldoende informatie beschikt omtrent deze omgang. Nader onderzoek is vereist om te bezien of [minderjarige] bij een van de ouders zou kunnen gaan wonen. Ten aanzien van een thuisplaatsing bij de vader is de hulpverlening van AnaCare betrokken om meer zicht te krijgen op zijn thuissituatie. Ondanks de positieve observaties van AnaCare is het echter nog te vroeg om een uitspraak te doen over de opvoedvaardigheden van de vader. Daarom dient AnaCare de komende periode meer duidelijkheid te verschaffen over het perspectief van [minderjarige] bij de vader en hoe hij van plan is om de opvoeding en opvoedomgeving van [minderjarige] vorm te geven. Hetzelfde geldt voor de moeder. Het is namelijk nog niet duidelijk of zij [minderjarige] een veilige plek kan bieden. Met andere woorden is er momenteel nog te veel onduidelijkheid om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen omtrent een thuisplaatsing waardoor de uithuisplaatsing van [minderjarige] nog noodzakelijk is.

3.2

De advocaat van de moeder heeft ter zitting gesteld dat de GI een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling heeft verzocht terwijl deze machtiging al is uitgesproken. Nu de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling heeft verzocht, moet het verzoek dus niet-ontvankelijk worden verklaard, aldus de advocaat van de moeder.

3.3

De advocaat van de vader heeft ter zitting verklaard het oneens te zijn met het verzoek strekkende tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing.

De beoordeling

De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing

Op grond van artikel 1:265c lid 2 BW in samenhang gelezen met het bepaalde in artikel 1:265b BW kan de kinderrechter op verzoek van de GI die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing gedurende dag en nacht van de minderjarige verlengen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.

Gelet op het feit dat de GI geen verlenging van de ondertoezichtstelling heeft verzocht, en de huidige ondertoezichtstelling op 4 juni 2019 afloopt, komt de kinderrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] kan immers niet worden verlengd zonder een verlenging van de ondertoezichtstelling, nu de datum waarop de huidige machtiging uithuisplaatsing expireert dezelfde is als die waarop de huidige ondertoezichtstelling eindigt.

De kinderrechter zal het verzoek daarom afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.T.A.C. Russel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.I.H. Karatzas als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2019, en op schrift gesteld op 23 mei 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

– door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

– door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof’s-Hertogenbosch